Overslaan naar inhoud

Gemeente Het Hogeland

14 maart 2025 in
Jan van Herp

De brug over het Wad


In het kleine dorpje Warffum, midden in de gemeente Het Hogeland, woonde Maartje. Ze was een vrouw van midden zestig, met zilvergrijs haar dat altijd keurig in een knot zat. Maartje had haar hele leven in Warffum gewoond, tussen de uitgestrekte akkers en de hoge luchten waarin de wolken eindeloos leken te drijven. Ze kende de kronkelige weggetjes op haar duimpje en kon met haar ogen dicht de geur van het Wad onderscheiden van die van de natte klei op het land.


Elke ochtend wandelde Maartje naar de oude brug over het water. De brug was ooit gebouwd om de dorpen Warffum en Usquert met elkaar te verbinden, maar stond nu vooral symbool voor de tijd die voorbij was gegaan. De houten planken kraakten onder haar voeten terwijl ze naar het midden liep, waar ze even stilhield en over het water tuurde. De zon scheen op het kalme water, en in de verte zag ze de kerktoren van Usquert oprijzen boven de bomen.


Op een dag, terwijl Maartje daar stond, verscheen er een jongen aan de andere kant van de brug. Hij had een rugzak om en keek een beetje verloren om zich heen. Maartje glimlachte naar hem en knikte. De jongen aarzelde even, maar liep toen de brug op.


"Goedemorgen," zei Maartje vriendelijk.


"Goedemorgen," antwoordde de jongen verlegen. "Ik ben nieuw hier. Net verhuisd uit de stad."


Maartje keek hem onderzoekend aan. "Dat moet wennen zijn, zo tussen de weilanden en het water."


De jongen knikte. "Het is… stil hier. Maar ook mooi."


Maartje glimlachte. "Het Hogeland is een plek waar je moet leren luisteren naar de stilte. Daar zit het echte verhaal."


De jongen keek haar vragend aan. Maartje wees naar het water onder de brug. "Het water komt en gaat, net als de tijd. Maar als je goed luistert, hoor je de vogels, het geritsel van het riet, de wind die door de velden waait. Daar zit de rust."


De jongen keek naar het water en knikte langzaam. "Misschien moet ik het gewoon wat tijd geven."


Maartje legde even haar hand op zijn schouder. "Dat is het mooie van Het Hogeland. De tijd heeft hier geen haast."


Samen bleven ze nog even staan, luisterend naar het zachte klotsen van het water. De jongen glimlachte toen hij verder liep. Maartje keek hem na en wist dat hij zijn plek hier wel zou vinden — net zoals zij dat ooit had gedaan.


Volgende lezen
Erik Ploeger